Net onder de poolcirkel ligt het dunstbevolkte land van Europa. IJsland. Ongeveer twee derde van alle IJslanders woont in Reykjavik, en in de omliggende gemeentes. In totaal wonen ruim 329.000 mensen op IJsland. Eind April van 2016 ben ik samen met Laura het eiland rondgereden en hebben we veel moois gezien. IJsland zal ik iedereen van harte aanbevelen. IJsland is eigenlijk onbeschrijfelijk prachtig, het is uniek, het is machtig. Hier deel 1 van het reisverslag.
IJsland
IJsland ligt aan de rand van de Noordpool en is een land als geen ander. Hier vindt je (smeulende) vulkanen, tienduizenden watervallen, de grootste gletsjers van Europa, Een miljoen papegaaiduikers, borrelende modderpoelen, spuitende geisers, in de donkere dagen het noorderlicht en in de zomer de middennachtzon. Vanaf Schiphol vlieg je in drie uur met WOW-Air of Iceland Air naar dit prachtige land. Iceland Air heeft bovendien een gratis stop-over service (maximaal zeven nachten) op vluchten naar Canada en Amerika. Ook ideaal om te combineren en alvast kennis te maken met dit prachtige land.
Feiten over IJsland:
Grootste steden en aantal inwoners:
Reykjavík: 120.000
Kópavogur: 32.000
Hafnarfjördur: 27.000
Akureyri: 18.000
Reykjanesbær: 14.000
IJsland totaal: 330.000
Tijd: Greenwich Mean Time (GMT), geen zomer- en wintertijd.
vrijdag 15 april
Met een half uur vertraging landen we op Keflavik, de internationale airport van IJsland. Via de tax-free shop waar de IJslanders liters sterke drank aan het inslaan zijn, lopen we door naar de desk van Budget autoverhuur. Aan de desk worden we streng aangekeken en zelfs toegesproken door de dame van Budget. Dit omdat we via Rentalcars hebben geboekt en niet bij Budget zelf. Nou, dat moesten we even weten. We krijgen onze autosleutels en we checken onze auto grondig op schade. En maar goed ook, want we constateren meer schade dan op voorhand is aangegeven op papier. Nadat alles is rechtgezet en genoteerd is rijden we weg snel weg van de airport. Op naar vriendelijke mensen, op naar Reykjavik. We rijden wel met een omweg, zo rijden we via Hafnir naar een symbolische brug welke tussen twee continenten ligt. Dat IJsland hoge vulkanische activiteiten heeft, weten we allemaal wel. IJsland ligt namelijk precies op het midden van de Midden-Atlantische rug. Een scheidingsgebied van een aantal tektoniekplaten die langzaam uit elkaar drijven, zo’n 2 cm per jaar. Een loopbrug langs weg 425 verbindt de beide zijden van de breuk, de Europese met de Noord-Amerikaanse plaat. Je kan dus eigenlijk binnen 1 minuut van Noord Amerika naar Europa lopen, als je zo kunt zien tenminste.
We rijden door naar het vissersstadje Grindavík en rijden zo richting de Blue Lagoon.
De Blue Lagoon is een zeer populair en wereldbekend geothermisch bad, en ook de populairste attractie van IJsland. De Blue Lagoon ligt midden in een lavaveld, naast een geothermische centrale. Het mineraalrijke water van de centrale komt met 475 liter per seconde van een diepte van 1800 meter omhoog en heeft dan een temperatuur van ongeveer 90°C. In de centrale wordt dit water gebruikt om turbines aan te drijven die stroom produceren en warmte overbrengen om huizen in dorpen in de omgeving te verwarmen. Een deel van het water werd uitgespoeld over het lavaveld. Het was de bedoeling dat dat water vanzelf in de poreuze ondergrond zou verdwijnen. Een dikke laag ondoordringbaar lava verhindert dat echter, waardoor min of meer per ongeluk een meertje kon ontstaan. In 1981 besloten de locals in het water te gaan zwemmen. Zij zouden over de geneeskrachtige werking ervan hebben gerapporteerd. Naar aanleiding daarvan ontstond commerciële interesse in het meer. Sinds 1992 wordt het onder de naam ‘Blue Lagoon’ commercieel geëxploiteerd. En commercieel is het, want de tarieven beginnen bij 50 euro. Aangekomen in Reykjavik rijden we naar Bjarkargata, de straat waar onze AirBnB zit voor de komende twee nachten. We lopen nog een rondje door de stad en laten ons positief verrassen bij de IJslandse Indiër (voor de liefhebber: Hverfisgata 64 in Reykjavik). verði ykkur að góðu (eet smakelijk).
Zaterdag 16 april
We Ontbijten bij de Grai Kotturinn (The Gray Cat). Deze locatie wordt Blijkbaar benoemd in elk toeristenboekje. Ook al waren we de eerste, niet veel later zat de Grey Cat helemaal vol. Hummus als ontbijt leek me wel eens wat anders, een portie wat je normaal per persoon als voorafje krijgt in een restaurant stelde hier mijn complete ontbijt voor. Gelukkig waren er ook nog de goedkopere, en veel grotere porties pannenkoeken. Stukken goedkoper en genoeg voor twee. Toch nog een volle maag deze ochtend.
Er moet na dit ontbijt wel even gewandeld worden. We lopen via het prachtige Harpa gebouw (een groot concert- en congrescentrum ontworpen door de Deense architect Henning Larsen in samenwerking met Olafur Eliasson), welke je ook buiten de activiteiten kunt bezoeken. Je vindt er zelfs een toeristenwinkel maar ook informatiepunt, koffiebar en je hebt bovendien mooi uitzicht over de haven. We lopen verder naar de botanische tuin, en we passeren onderweg het Höfði huis. Van 10 tot 12 oktober 1986 waren de ogen van de wereld gericht op IJsland, waar de toenmalige Amerikaanse president Ronald Reagan een ontmoeting had met Sovjetleider Michail Gorbatsjov om te praten over het einde van de Koude Oorlog. Het zetten van de handtekening ging hier helaas niet door. In 2012 hebben hier ook onderhandelingen plaatsgevonden, toen voor het televisieprogramma Wie is de Mol.
Door naar de Grasagardur Botanische Tuin. Eigenlijk een park waarin je allerlei unieke plantsoorten van IJsland kunt bewonderen. Helaas regent het wel, we lopen dus wel wat stevig door het park en schuilen bij een donkere regenwolk in een kas, samen met een vogel. Terug naar het centrum, tijd om op te warmen in een leuk boekenwinkeltje met fijne koffie en lekkere taartjes. De dag blijft verder redelijk treurig qua weer helaas dus we blijven maar wat in ‘downtown’ rondhangen. In de avond eten we een veggie-burger in een Bike-cave. Tenminste, dat is de naam van het eetcafé. Het is geen cave, en met bikes worden fietsen bedoeld. De vegetarische chili-burger is aangenaam lekker. Na de vette hap klaart het spontaan op en breekt zelfs de avondzon door. We wandelen fijn langs de Atlantische Oceaan, onze laatste dag Reykjavik sluiten we gelukkig dus af met mooi weer.
Zondag 17 april
De drie bekendste hoogtepunten van IJsland, Þingvellir, Gullfoss en Geysir, vormen samen de Golden Circle. En dat is waar we vandaag mee gaan beginnen, maar eerst naar de bakker voor overheerlijke verse broodjes. Na ons ontbijt stappen we in de auto en als we Reykjavik uit zijn begint het te sneeuwen. De sneeuw in combinatie met zondag ochtend zorgt er in ieder geval wel voor dat het erg rustig op de weg is. Met aangepaste snelheid laten we onze sporen achter in het verse sneeuw. We missen de ‘officiële’ afslag naar Þingvellir maar dat is geen ramp, want iets verderop is een andere afslag wat ons brengt naar een parkeerplaats waar slechts 1 andere auto staat. De golden circle is erg populair en prima als dagtripje te doen vanuit Reykjavik. En dat wordt ook vaak gedaan door hordes toeristen, veel daarvan hebben een korte stop-over op IJsland. Hoe verder je van Reykjavik afrijdt hoe rustiger het wordt. Maar de golden circle is samen met de Blue Lagoon erg populair en er zijn genoeg bustours naar toe.
Þingvellir (parlementslaagvlakte) is een van de drie nationale parken in IJsland en historisch gezien de belangrijkste plek van IJsland. Hier was het waar in het jaar 930 voor het eerst het Alþing (IJslandse parlement) bijeen kwam. Tevens is dit de plek waar duidelijk zichtbaar is dat de tektonische platen waar Europa en Amerika op liggen uit elkaar bewegen. Een schitterend gebied met veel wandelpaden en een prachtig landschap. Na dit te hebben aanschouwd rijden we door naar Laugarvatn Fontana, een kleinschalig (geothermisch) Spa & Wellness center wat er echt super aantrekkelijk uit ziet. We hebben er helaas niet gezwommen maar wel heerlijk geluncht. Hier bakken ze ook nog op natuurlijke wijze “Rye bread”, via hun geothermische bakkerij. Dus gewoon in de warme grond. Na deze lekkere ervaring rijden we door, want de natuur heeft natuurlijk veel meer in petto. We stoppen bij het geothermale gebied Haukadalur waar je de bekende Geysir en Strokkur kunt vinden. Het woord geiser stamt af van Geysir, maar Geysir is helaas al jaren niet meer actief. Na een aardbevingen in 2000 kwam de Geysir weer langzaam op gang. Maar gaandeweg nam de activiteit weer af. Momenteel zie je bij Geysir nog wel eens wat water borrelen, maar tot een eruptie komt het niet. Nog niet, want het is natuurlijk niet uitgesloten dat Geysir bij een komende aardbevingen misschien wel weer opnieuw actief wordt. Maar is er dan helemaal geen geiser? Jawel! In hetzelfde gebied ligt ook de andere bekende geiser genaamd Strokkur. Om de zoveel minuten spuit deze een lading heet water omhoog, tot soms wel 30 meter hoogte!
Meer water! We gaan naar eén van de populairste watervallen in IJsland, de Gullfoss. Deze waterval ligt in de rivier Hvita en trakteert ons op een adembenemend schouwspel. Het wassende water stort zich hier via twee treden 32 m de diepte in. En niet alleen de waterval is verbluffend, ook de canyon (Hvita) waarin de rivier stroomt is geweldig mooi om te zien! Nadat we zo goed als direct naast de waterval zijn gekomen via een mooi padje gaan we terug naar de auto. We kunnen de weg niet vervolgen, want route 35 gaat al snel verder in F35 en F-wegen zijn verboden voor 2WD’s. Deze leiden naar het onbewoonde binnenland en zijn erg moeilijk begaanbaar. We rijden dus een stukje terug en gaan richting Kerið, een vulkaan. Maar maken nog een tussenstop bij Vatnsleysufoss (ook wel Faxi of Tungufoss genoemd). Bij deze waterval is ook een zalmtrap te vinden. Het is een rustige, brede waterval. Kajakkers gaan hier vaak te water omdat het water beheersbaar is. Goed, we waren natuurlijk onderweg naar Kerið, en de dag vordert dus gas erop. Kerið is een prachtig voorbeeld van een zogenaamde explosiekrater (170 bij 270 meter en 55 meter diep). Je kan er heerlijk wandelen, ook al hadden we windkracht jewaaiterbijnaaf. In de krater vind je helder blauw water, waar je ook naar toe kunt afdalen en zelfs op een bankje (uit de wind) kunt gaan zitten om bij te komen en natuurlijk te genieten. De moeite absoluut waard om te bezoeken (er wordt een bijdrage t.b.v. flora/fauna bescherming gevraagd van ISK 350 / €2,5).
We zijn nu in de buurt van de stad Selfoss en hebben dus een mooi rondje gereden. Selfoss ligt zo’n 50 km van Reykjavik af. Via de supermarkt rijden we naar Eyvindarhólar waar ons hotel voor de komende 2 nachten zit. Nog zo’n 100 kilometer rijden dus. Onderweg stoppen we in het dorpje Hvolsvöllur en scoren we overheerlijke pizza. Onze avondwandeling maken we bij twee prachtige watervallen waarvan de Seljalandsfoss je misschien wel bekend kan voorkomen. Deze waterval is namelijk vaak te zien op kalenders en op foto’s. Hierbij is het zelfs mogelijk om achter de waterval langs te lopen. De meesten gaan naar het bezoekje aan Seljalandsfoss weer weg, maar als je een stukje doorloopt zul je nog een mooie waterval ontdekken. De Gljúfrabúi. 40 meter hoog en verstopt achter een hoge klif. Om dichterbij te komen moet je wel de klif in, en dat wordt dus hink-stap-sprong over stenen heen om geen natte voeten te krijgen. Ach, wat maakt het eigenlijk ook uit. Nat wordt je bij deze watervallen toch wel. Snel naar het hotel, opwarmen in de hottub.
Maandag 18 april
Ergens in de buurt van het hotel moet een oud en schitterend gelegen buitenzwembad zijn. We beginnen de dag met een kleine ontdekkingstochtje. We rijden over een uitdagende weg vol kuilen en grote stenen en komen uit bij een vervallen zwembad en ook het einde van de weg. Het oude zwembad waar we nu staan is niet wat we zochten, maar we laten het even voor wat het is. We keren om en rijden richting de ringweg. We rijden naar Skógafoss, nog zo’n prachtige waterval! De Skógafoss is een 60 meter hoge en 25 meter brede waterval en ligt vlakbij het plaatje (jawel) Skógar. Mocht de wind een lekkere kracht hebben vergeet dan je regenjas (en broek) niet. Rechts van de waterval is een steile trap, 60 meter naar boven. Uitgeput sta ik even later op een prachtig uitkijkplatform te genieten van het mooie uitzicht. De klim absoluut de moeite waard. En voor als je tijd hebt en meer wilt zien. Loopt dan langs de rivier de berg op. Dit is ook het begin van de wandelroute “Fimmvörðuháls” (een wandelroute van 22 kilometer welke alleen in Juni, Juli en Augustus geopend is, en welke loopt tussen de gletsjers Eyjafjallajökull en Mýrdalsjökull en uitkomt bij Þórsmörk). Wij hebben er slechts een klein stukje van gelopen en dat is zeker al de moeite waard (wil je een stukje zien vanuit je luie stoel? Check deze video van een sportieve Amerikaan). Terug naar de waterval, terug naar beneden. Je kunt dichtbij de waterval komen en voor de eendenliefhebbers nog een tip: Er zitten hier ook harlekijn eenden waar je redelijk dicht bij kunt komen.
Na water komt strand, dus rijden we over een prachtige route naar het zuidelijkst gelegen dorpje van IJsland: Vík í Mýrdal (of zoals 99,9% het zal afkorten in Vík). We bezoeken eerst het gitzwarte zandstrand. Prachtig en lekker ruig met mooie kliffen en rotsen en krachtige golfen. Maar laat je hier niet verrassen door de zee, deze is hier erg gevaarlijk en onvoorspelbaar. Overigens is dit een echte Game of Thrones setting. Ze hebben veel filmopnames gemaakt in IJsland en hebben dit strand ook gebruikt. Na onze strandwandeling rijden we door naar het dorpje en parkeren we de auto bij de lokale supermarkt. Vandaar beklimmen we de Reynisfjall berg. We volgen een slecht begaanbare weg naar de 340 meter hoge top. De weg is overigens aangelegd door de Amerikanen in de Tweede Wereldoorlog. Het zou de steilste weg van IJsland zijn en hij leidt naar een verlaten radarpost. Vanaf dat punt kan worden genoten van een magnifiek uitzicht. We lopen nog een stuk door totdat we weer boven het strand van Vík uitkomen. De zon schijnt, de lucht is blauw het gras is groen, en er is niemand. Wat een rust. Het strand en de berg is al een dagprogramma op zich zelf. Pfff.
Tijd om te zwemmen, want na een steile klim, flink wat wandelen en voor IJslandse begrippen een prachtige zomerdag (en dat in April) doet je toch wel wat zweten. Poging 2 om het zwembad te vinden. We rijden terug naar het hotel, laten de auto staan en lopen dit keer naar de plek waar we deze ochtend de zoektocht staakten. Daar waar de weg ophoudt, lopen wij door, en blijven langs de voet van de berg lopen. We steken wat beekjes over en na na een poosje zien we dan eindelijk het zwembad! Een Lord of the Rings gevoel krijg je er bijna bij, want de locatie is ‘amazing’. Het water komt rechtstreeks uit de bergen (Eyjafjallajökull) en is ongeveer 39 graden warom. Het zwembad zelf is wel wat frisser maar als je in beweging blijft is het prima te doen. Wil je er ook heen? Dan deel ik speciaal voor jou de routebeschrijving hier:
– Vanaf ringweg 1 rij je weg 424 op (let vanaf de ringweg op de bordjes “Welcome Hotel Lambafell”)
– Op de 424 rij je rechtdoor. De weg wordt slechter en slechter (richting Seljavellir).
– Je komt bij een zwembad uit (een nieuwere maar toch vervallen en bovendien niet ingebruik) parkeer je auto hier.
– loop nu verder (ongeveer 20 minuut) de valley in.
– Op het moment dat je denkt: Ik zie niks, ik ga verkeerd. Dan ga je goed. Je bent er dan bijna.
– Op het laatste moment zie je dus “Seljavallalaug” pas. Enjoy!
Bekijk ook:
>> Blog: Ísland (I)
>> Blog: Ísland (II)
>> Blog: Ísland (III)
>> Het fotoalbum van IJsland